Responsive image

1. Conclusies en aanbevelingen

Download de app voor meer functionaliteit.

1. Conclusies en aanbevelingen

1.1.

De bestrijding van agressieve fiscale planning is de laatste jaren een van de prioriteiten van de lidstaten en van de Europese Commissie geweest. Het actieplan van de Commissie voor de invoering van een eerlijk en doeltreffend vennootschapsbelastingstelsel is een belangrijke mijlpaal in de terugdringing van dit schadelijke fenomeen. Het EESC is verheugd over dit plan en steunt de Commissie bij de bestrijding van dit fenomeen, dat bijdraagt aan de uitholling van de heffingsgrondslagen van de lidstaten en oneerlijke concurrentie in de hand werkt.

1.2.

Het EESC is, zoals het reeds eerder heeft verklaard (1), voorstander van de invoering van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB) voor alle ondernemingen met grensoverschrijdende activiteiten. Een facultatieve CCCTB zou een dergelijke maatregel ondoeltreffend maken, omdat bedrijven die aan winstverschuiving doen om minder belasting te hoeven betalen zich dan aan de CCCTB zouden onttrekken.

1.3.

Het EESC pleit ervoor dat de lidstaten en de Commissie de CCCTB in de toekomst uitbreiden naar alle ondernemingen om te vermijden dat er twee verschillende belastingstelsels naast elkaar bestaan. Vooraleer het systeem „CCCTB” uit te breiden naar alle ondernemingen, moet een grondige effectbeoordeling worden uitgevoerd, vooral met betrekking tot de impact van dit systeem op lokaal actieve micro en kleine ondernemingen.

1.4.

Het EESC beveelt de Commissie aan om bij de uitwerking van de ontwerprichtlijn zorg te dragen voor de duidelijkheid van de definities en begrippen die bij de toepassing van de gemeenschappelijke heffingsgrondslag een belangrijke rol zullen spelen. Duidelijke definities zijn immers een conditio sine qua non om te zorgen voor een goede omzetting en te vermijden dat er grote verschillen tussen de lidstaten ontstaan die de doeltreffendheid van de wettelijke voorschriften aanzienlijk zouden kunnen ondermijnen.

1.5.

Het EESC is van mening dat het mechanisme van grensoverschrijdende verliescompensatie, dat de Commissie wil hanteren totdat het consolidatieregime wordt goedgekeurd, geen nadelige effecten mag hebben op het recht van de lidstaten om de winsten uit een activiteit die op hun grondgebied wordt uitgevoerd te belasten.

1.6.

Het EESC is verheugd dat de Commissie in een bijlage bij de onderhavige mededeling een lijst van niet-coöperatieve fiscale rechtsgebieden heeft opgenomen. Het EESC brengt ook zijn voorstel uit vorige adviezen in herinnering, namelijk dat de EU in haar regelgeving sancties moet opnemen voor ondernemingen die hun activiteiten blijven beheren vanuit belastingparadijzen en op die manier de belastingen ontwijken die worden geheven op grond van de belastingstelsels van de lidstaten waar ze hun activiteiten uitvoeren.

1.7.

Na de goedkeuring van de CCCTB-richtlijn en de invoering van het consolidatiemechanisme zou de Commissie het effect van de nieuwe regelingen moeten beoordelen. Mocht hieruit blijken dat de overdracht van winsten naar lidstaten met lagere belastingtarieven niet is afgenomen, dan zouden gerichte aanvullende wettelijke maatregelen moeten worden genomen.

1.8.

Het EESC stimuleert de Commissie om, in het kader van de herziening van het mandaat van het platform inzake goed fiscaal bestuur, ook na te denken over een uitbreiding van de samenstelling van het platform met vertegenwoordigers van Europese sociale partners, die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de werkzaamheden van het platform.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.